NEBIVOLOLLaatste bijwerking : 2022.06.17 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | oraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | check II | check II | check II | check II | check II | |
geen info | geen info | geen info |
Geen specifieke humane informatie beschikbaar. De codes zijn gebaseerd op het klasse-effect (zie "Klasse-tekst").
Geen specifieke informatie beschikbaar.
De passage door de placenta-barrière van nebivolol is onbekend, maar verwacht (laag MG, lange T1/2). Gegevens betreffende het gebruik van nebivolol tijdens de zwangerschap ontbreken [Briggs] [LAREB 06 2022]. Groeivertraging en gewichtsreductie werden met het gebruik van bètablokkers geassocieerd [Briggs].
Dierexperimenteel:Reproductiestudies bij ratten en konijnen tijdens de organogenese met 5 tot 10x de maximale dosis nebivolol bij mensen resulteerden in een lager foetaal lichaamsgewicht [Briggs] [SKP Nobiten 11 2021].
Nadelige effecten op de voortplantingsfunctie werden alleen waargenomen bij hoge doses, die de aanbevolen maximale dosis voor de mens met een veelvoud overschrijden [NVDR].
Tweede trimester:Groeivertraging met bètablokkers was meer uitgesproken wanneer de behandeling vroeg in het tweede trimester werd opgestart (zie "Klasse-tekst").
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Bij gebruik tijdens partus kunnen bij neonaat o.a. nog optreden hypotensie, hypoglykemie, ademhalingsproblemen en bradycardie (zie "Klasse-tekst"). Een observatieperiode van minimum 24 tot 48 uur is aangewezen voor de baby [Briggs].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Zie derde trimester.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Opvolging :Er is een verhoogd risico op cardiale en pulmonaire verwikkelingen bij de neonatus in de postnatale periode (zie “Klasse-tekst”).
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L3
De passage in de moedermelk van nebivolol is onbekend, maar verwacht (laag MG, lange T1/2, lipofiel, maar wel een hoge plasma eiwitbinding) [Briggs][SKP Nobiten 11 2021]. Er bestaat een risico op bèta-blokkade met bradycardie, tachypneu en hypotensie (zie "Klasse-tekst") [Hale]. Een observatieperiode van minimum 24 tot 48 uur is aangewezen voor de baby [Briggs].
Dierexperimenteel:In dierproeven is gebleken dat nebivolol wordt uitgescheiden in de moedermelk [SKP Nobiten 02 2015].
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
check II | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Impotentie wordt soms gemeld.
Impotentie wordt bij minder dan 1 op 100 patiënten gemeld [SKP Nobiten 11 2021].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
[Lecrat] : CRAT - Centre de référence sur les agents tératogènes chez la femme enceinte (lecrat.fr) https://www.lecrat.fr
Volgens LAREB en LECRAT, verdienen labetalol en metoprolol de voorkeur indien tijdens zwangerschap een betablokker moet worden aangewend. Er zijn geen aanwijzingen voor een hoger risico op aangeboren afwijkingen met bètablokkers [LAREB 06 2022][LECRAT 06 2022].
Er worden meer dan 300 gevallen gerapporteerd met bisoprolol (cardioselectief) tijdens het eerste trimester zonder verhoogde incidentie van afwijkingen. Zie ook de specifieke monografie [NVDR].
Groeivertraging en gewichtreductie werden met het gebruik van bètablokkers geassocieerd. Groeivertraging was meer uitgesproken wanneer de behandeling vroeg in het tweede trimester werd opgestart. Wanneer enkel in de 3de trimester behandeld, leed vooral het placentagewicht er onder.
Bètablokkers die toegediend worden op het einde van de zwangerschap, kunnen aanleiding geven tot bradycardie, hypoglykemie en cardiale of pulmonale complicaties bij de foetus/pasgeborene. Daarom is het aanbevolen om de pasgeborene de 3 a 5 eerste levensdagen nauwgezet op te volgen (hartfrequentie – glykemie) in een gespecialiseerde eenheid.
Bètablokkers kunnen de placentaire doorbloeding verminderen, wat kan leiden tot intra-uterien foetaal overlijden, immature en premature bevallingen.
Met borstvoeding bestaat er een risico op bèta-blokkade met bradycardie, tachypnea en hypotensie.
is een verhoogd risico op cardiale en pulmonaire verwikkelingen bij de neonatus in de post-natale periode [Briggs][LAREB].
Geen specifieke informatie beschikbaar.